De-Billemontstraat 92/1, 2440 Geel - +32 (0)14 58 65 46 - info@dap-petcare.be -

Mijn hond

Ectoparasieten

Euthanasie

Geboorteregeling

Gewichtsevolutie

Heupdysplasie

Hoe oud is mijn hond?

Overgewicht

Raskenmerken

Suikerziekte

Vaccinaties

Worminfecties

Vaccinaties

Onder vaccinatie verstaan wij het inspuiten van ongevaarlijke stoffen welke in het lichaam zorgen voor de aanmaak van antistoffen tegen ziekten, welke anders moeilijk of niet te genezen zijn. De vorming van deze antilichamen gebeurt gedurende de eerste 2-3 weken na de vaccinatie. Hieruit kan je besluiten dat een vaccinatie dus niet onmiddellijk werkzaam is. Deze antistoffen blijven slechts gedurende een beperkte periode bestaan en dienen dan ook regelmatig door hervaccinatie te worden aangevuld. Wanneer hervaccinatie nodig is wordt meestal door de dierenarts verwittigd. Vaccinaties kunnen enkel bij gezonde dieren uitgevoerd worden en dienen niet ter genezing, doch enkel ter voorkoming van ziekten.

Bij de hond wordt meestal routinematig gevaccineerd tegen hondenziekte, besmettelijke leverziekte, ziekte van Weil of rattenziekte en het parvovirus. De meeste pups krijgen reeds in het nest een tijdelijke bescherming d.m.v. een "puppyvaccinatie" op de leeftijd van ongeveer 6 of 7 weken. De eerste definitieve enting dient dan te gebeuren rond de leeftijd van 10-11 weken en moet na 2-3 weken herhaald worden. Nadien is een jaarlijkse hervaccinatie nodig, doch deze hoeft niet dubbel gegeven te worden.
Daarnaast eisen de meeste pensions een aanvullende vaccinatie tegen kennelhoest, liefst een tijdje op voorhand gegeven. 
Indien u de hond mee wilt nemen naar het buitenland is er bovendien een vaccinatie tegen rabies (hondsdolheid) nodig, minimaal een maand voor vertrek. Voor sommige landen buiten de EU gelden extra maatregelen, waar men soms al 7 maanden voor vertrek mee moet beginnen. 

Een vaak gehoorde opmerking als "ik laat mijn dier niet inenten want het komt zelden buiten" is duidelijk een foute denkwijze. Want juist dieren welke weinig contact hebben met andere zullen geen natuurlijke bescherming hebben en zullen bij uitzonderlijk contact met de ziekte extra gevoelig zijn. Bovendien kunnen onvoorziene omstandigheden ervoor zorgen dat het dier tijdelijk naar een pension moet of aan je bewaking ontsnapt en gaat lopen.